maandag 10 maart 2014

11.03.2014 - Zweet&HighFives


Als eerst mijn excuses. De beoogde dagelijkse blog update blijkt nu al onmogelijk gezien de internetvoorzieningen hier. Wel schrijf ik iedere dag een stukje!
Het echt onderzoek en de film beginnen eigenlijk pas vandaag. Maar bij deze verslag van de eerste paar dagen Kenia. Indrukken en verhalen!
Na acht lange uren waarin Niki’s schermpje niet functioneerde, Stefan opvliegers had en ik uiteindelijk dubbelgevouwen met mijn hoofd op de zijleuning heb geslapen arriveerden we totaal gebroken in Nairobi. Moe, hongerig en zenuwachtig wachten op de backpacks. Die gelukkig allemaal tegelijk arriveerden op het moment dat ik de wc onveilig maakte. Opgelucht dat hier nog niks fout was gegaan verplaatsten we ons naar buiten. Daar zouden we opgehaald worden door ene Micheal. Toen we het vliegveld verlieten vroeg Steef voor de zoveelste keer wanneer er gerookt ging worden, in mijn achterhoofd speelde het horror verhaal waarin mijn vader ooit eens bijna bekeurd werd op het vliegveld van Mombasa dus ik stelde wederom voor daar nog maar even mee te wachten.
Daar stond Micheal. Met een glimlach van oor tot oor en briefje waar op stond: Niki 3x. Heerlijk. Wat kan je je dan even speciaal voelen als er 6000km van huis iemand op je staat te wachten. Het was op dit moment half acht in de ochtend Keniase tijd. Wij waren inmiddels al zo’n negen uur onderweg maar onze binnenlandse vlucht naar Lamu zou pas die middag om 3 uur vertrekken. Daarom was Micheal ingeschakeld door Wim om ons te helpen geld wisselen en de komende 8 uur een beetje zoet te houden tot onze volgende vlucht zou vertrekken. 
Spullen ingeladen en op naar het centrum. Nairobi is  de grootste stad van Kenia met een aantal miljoenen inwoners. Terwijl wij de stad stapvoets binnenreden vanwege de ochtend spits liepen er wel ongeveer honderd Kenianen langs de weg de stad in. Sommigen in groepjes, anderen achter elkaar of alleen. In een flink tempo. Met opgeheven hoofd en de rug recht. Alsof ze op weg waren de wereld te veranderen. Allemaal onderweg vanaf hun huizen aan de randen van de stad naar het centrum, waar hun werk op hen wachtte.  Een prachtig gezicht. Sommigen bijna sneller dan de auto’s die ronkend in de file stonden te zuchten van de zon die steeds warmer werd. 
Nairobi. Een vreemde stad. Aan de ene kant de fantastisch vriendelijke bevolking. Ze lachen naar je, in het koffiezaakje Javo waar we hebben ontbeten werd door een lieve grappige vrouw tot wel drie keer toe knipogend gezegd: ‘wo minutes’. Ze zag ongetwijfeld de staat van zijn waar wij ons in verkeerden. Ongeloof dat je opeens op zo’n andere plaats bent. Maar ook een mannetje met zonnebrillen, geobsedeerd met Niki’s blonde haren. Daartegenover staat dat op iedere hoek van de straat politie, soldaten, beveiliging of iets in die trant te vinden is. Voor iedere winkel word je tas gecontroleerd en scannen ze je op wapens. Ik vroeg aan Micheal, die in Nairobi woont, hoe lang dit al zo is, ongeveer een jaar vertelde hij. ‘Voel je je dan vaak onveilig?’ vroeg ik hem. Hij moest lachen, op een manier die ik vaak van hem heb gezien die dag. Oprecht maar wel met iets onderliggend. Ik kan niet goed benoemen wat dat dan was, onzekerheid of zenuwen misschien. Alhoewel nu ik dat teruglees dat ook niet omvat wat ik daarbij voelde. Het maakte mij op een bepaalde manier namelijk wel angstig. Stel je voor dat je in Nederland bij de KPN winkel een simkaart wil gaan kopen maar eerst gefouilleerd wordt. Zenuwen roept dat op, maar ook een bepaald gevoel van opstandigheid, waarom alles willen controleren? Wat is dan nog vrijheid? Natuurlijk komt dit omdat het momenteel simpelweg niet veilig is in Kenia, en als je het vanuit daar bekijkt is het een fijne gedachte, dat je niet aan het einde zou kunnen komen in een telecom winkel in Nairobi, maar mensen die echt kwaad willen doen, vinden die niet altijd een weg? Zaai je nu als stadsbestuur niet alleen nog meer ongegronde angst onder je burgers?
Terwijl ik terug denk aan Nairobi lig ik inmiddels in mijn eigen twee persoons hemel/klamboe bed terwijl er een ven naast mijn bed staat te gieren. Niet helemaal de verwachtte omstandigheden maar na deze lange dag reizen voelt het hemels. Buiten over het terrein ‘Farmers Court’ wandelen twee beveilingsmannen met mitrieur. Wim wil geen risico’s nemen. En na ieder deel van de reis had hij gezorgd voor een bekende om ons naar het volgende deel te brengen. In Nairobi dus Micheal. En na de binnenlandse vlucht in het schattigste vliegtuigje maar wel meest lawaaierige Captain Kasim, die ons per speedboat van Lamu naar de kust bracht waar Wim ons op wachtte, met bewapende beveiliging en jeep. Het raakte me, iemand de hand te schudden die een geweer om zijn nek heeft hangen. Dat geweer bij zich heeft om onder andere mij eventueel te kunnen beschermen. Dat raakte me. Helemaal als je vervolgens onderweg talloze kinderen door het stof kilometers naar huis zien lopen. Vaak alleen of in een tweetal. Zonder mannen met geweren. Ik voelde me een verwend blank meisje hoog in een jeep, waar me niks zou kunnen overkomen. Terwijl kinderen van negen jaar door het stof slenteren. Ik had ze het liefst allemaal een lift gegeven. Maar dat komt waarschijnlijk voort uit mijn blanke verwende schuld gevoel. Want zij weten niet beter. Ze lopen soms zelfs lachend en spelend achter elkaar aan door het stof. Alsof er niks aan de hand is. 
We hebben gegeten met Wim, de staf ontmoet, zijn vrouw weer gezien en ons intrek genomen in een fantastisch huis op het terrein. Allemaal een eigen slaap en badkamer, een dakterras en een massive woonkamer. Alsof we in een soort resort zijn. Klaar om hard aan de slag te gaan. Maar een schuldgevoel sluimert ergens wel door me heen. Doe ik dit nu echt voor de kinderen, of is ontwikkelingswerk voor een heel groot deel bedacht om jezelf als westerling van een bepaald schuldgevoel af te helpen? Ik kan deze vraag hier niet hard op stellen. Ik zou het gehele levenswerk van Wim ermee in twijfel trekken. Maar ik vind het zeker een interessant vraagstuk om mee te nemen in mijn onderzoek. Wat hebben die kinderen eigenlijk aan ons? Ons westerlingen die hun leven wel eens even ‘beter’ komen maken? Of is het zo dat als je iets kán geven, en je wilt het geven en die eerste behoeften zoals water en voedsel zijn er, moet je dan niet juist de wereld in en je talenten delen.

Het eerste weekend heeft in het teken gestaan van aarden en vooral Wim beter leren kennen. Hij is toch de man die dit uiteindelijk mogelijk heeft gemaakt. Wat soms bij mij voor een raar gevoel zorgt. Hij heeft meer dan zeventig water putten en pompen aangelegd in de omgeving. Op deze manier voorziet hij een hele hoop Kenianen van hun eerste behoefte: water. Wat in deze constante hitte heel essentieel is.
Maar ondertussen leven wij met z’n drieën in een echt huis met ieder een eigen badkamer, tweepersoons bed en gigantische woonkamer. Maar als Wim dan vertelt dat hij 25 jaar geleden ook in een lemen hutje leefde en dat alle gebouwen zijn neergezet door middel van giften bedoeld om zijn eigen leefomgeving te verbeteren om zijn werk te kunnen vergroten heb ik een gigantische bewondering voor deze man. Hij werkt keihard en weet het wel allemaal voor elkaar te boksen.
Gisteren zijn we naar het strand geweest. Voor Wim is dit zijn moment van ontspanning. De hele dag is hij aan het werk, er werken ongeveer dertig man op zijn land, denk aan verbouwen van groente, zorgen voor het vee en alle klussen in en rondom het huis. Ja, een werkster en een kokkin zijn ook aanwezig. Alhoewel de kokkin, Caroline van 23, speciaal is overgekomen om voor ons en Wim te koken. Een verschrikkelijk lief meisje uit Nairobi met een hele fijne aanstekelijke lach. We hebben met Wim afgesproken dat als we niet bezig zijn met de kinderen en theater we meewerken waar we maar kunnen. Van de week zullen we één van de belangrijkste waterputten: Maxwell’s gaan herschilderen. Wat een bijzondere opdracht is aangezien deze put is vernoemd naar de opa van Max, Niki’s vriendje. Het wordt een warme, zware klus maar zeker een hele bijzondere. Daarnaast hebben we gisteren in een open keuken Carol geholpen met de lunch voor alle mensen op Farmers Court, dat is de overkoepelende naam voor alles wat Wim hier betekent. Gigantische pannen op een houtvuur. Na de lunch naar het strand. Oneindige duinen en een leeg strand. We hebben twee keer iemand langs zien lopen. Geen palmbomen, het zou nooit uitgekozen worden als ‘mooiste strand ter wereld’ maar misschien zelfs daarom één van de mooiste stranden waar ik ooit ben geweest. Omdat er niks was, ook niks moois, alleen zand, de blauwe zee en struiken. 
Wat ik soms wel heel lastig vind is de armoede buiten de muren van farmours court. De armoede zoals je verwacht dat armoede eruit zal zien. Lemen hutjes, afval, zwerfhonden en meer afval. Ik weet niet eens precies hoe het te beschrijven. Ik weet niet hoe het verschil tussen onze omgeving hier en de rest van de omgeving te beschrijven. Maar Wim ziet en weet dat ook. We gaan wel kijken naar de armere gebieden, ramptoerisme? Zo voelt het soms een beetje. Alhoewel ik het fijn vind wel te zien hoe de rest van de omgeving eruit ziet. 
Vandaag hebben we de kinderen ontmoet. Ze zijn schattiger en enthousiaster dan ik ooit had durven hopen. Vanmorgen hebben we ons aan iedereen voorgesteld. Ze giechelen heel veel. Tijdens de lunch hebben we geholpen in de schoolkeuken. Terwijl ik veilig en braaf een uitje stond te snijden stond Stefan opeens met koeien levers in zijn handen. Alles wordt hier gebruikt. Daardoor kwamen we ook op het punt dat Niki en ik koeien magen zaten te eten. De vreemdste structuur die ik ooit in mijn mond heb gehad. Ik trok het heel slecht. Maar wat was het een fijne ervaring om gewoon mee te helpen in zo’n keuken en te ontdekken dat het eigenlijk hetzelfde werkt als thuis. Ondanks de koeienmagen. Want ook hier laten kinderen borden met eten staan. Terwijl het, minus koeienmaag, prima te eten was.

Het leek ons fijn de eerste schooldag af te sluiten met een act. Opgevoerd door Niki en Stefan. Niki als prinses, vastgebonden aan een boom en Stefan als prins die samen met de kinderen Niki van de boom ging bevrijden. Helaas, op het moment dat wij aankwamen op locatie waren alle kinderen buiten, en wilden alle kinderen met ons spelen. Daar ging de verassing. Dus, Stefan tien minuten te vroeg zich tussen de kinderen gemengd. Ik zo snel mogelijk de camera geprepareerd terwijl ik Niki vastbond aan een boom. Vervolgens vluchtte ik ergens tussen de twee in om beide te kunnen filmen. 
Het was fantastisch. Ze veranderden van soms verlegen en lieve kindjes in dansende wonderen die zich nergens iets van aantrokken. Shakira’s Afrika anthem:”Waka Waka” ging aan en kinderen plus later zelfs een aantal docenten gingen helemaal los. Kippenvel over mijn hele lichaam en tranen in mijn ogen. De hoofdmeester, die normaal gesproken met een stok door de lokalen loopt om eventuele kinderen een slaag te kunnen verkopen stond nu naast ons met een brede glimlach en opperde het nummer alsjeblieft nogmaals te draaien. Heel bijzonder om te zien. Toen het was afgelopen werd het tijd om nog ongeveer tien minuten high fives te geven en handen te schudden waarna we met een heel tevreden gevoel op huis aan gingen. 
Het is fantastisch om nu al te kunnen zien dat dit soort dingen dus werken. Dat je de kinderen met hele simpele spel vormen, nu nog niet door hun gespeeld maar dat komt vandaag, aan het lachen krijgt.

Zojuist om zeven uur s’ochtends was de eerste les. En het sloeg onwijs aan. Ik zal de komende weken drie kinderen van dichterbij volgen, hen interviewen en thuis vastleggen. Vanmorgen was Margret aan de beurt met haar eerste les. Een prachtig mooi meisje met kleine vlechtjes en een prachtig gezichtje. Morgen start ik met de eerste interviews. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten