dinsdag 8 april 2014

Rotterdam

We zijn weer thuis. Met beide voeten veilig en wel op Hollandse bodem. Alsof de afgelopen maand nooit heeft plaatsgevonden. 
Toen ik vanmorgen wakker werd dacht ik aan de kinderen. Die nu een welverdiende vakantie hebben. En ik vroeg me af of ze nu misschien een wie-wat-waar spelletje zullen gaan doen, of samen een dans zullen bedenken of misschien hun kleine broertjes en zusjes laten zien wat een ‘adventure road’ in houdt. En het misschien zelfs wel voor doen. Laten zien dat je kan spelen dat een leeuw je aanvalt of dat je door een rivier moet met krokodillen. En dat zij dan misschien wel hun verbeelding van andere kinderen aanwakkeren.

Maar dat zijn ogenschijnlijk grote dromen, geen idee of dat ook daadwerkelijk zo zou kunnen uitpakken. 
De laatste dagen zijn aan ons voorbij gevlogen. De kinderen hadden examens waardoor wij overdag tijd hadden om alles op een rijtje te zetten voor de eind voorstelling. Een echte voorstelling zou ik het niet noemen, het lijkt me ook praktisch onmogelijk een voorstelling te maken met kinderen die nog geen maand toneelles hebben en daarnaast maar ongeveer een uur per dag beschikbaar zijn. Een bonte middag is misschien beter, of zoals ze het op het jeugdtheater Hofplein noemen; een werkplaats. Met iedere groep is een kort stukje in gestudeerd wat vrijdag werd getoond aan alle ouders en docenten.

De laatste anderhalve week is me sowieso opgevallen dat alle docenten meer naar ons toe trokken. Drie docenten hebben ons van het begin af aan gesteund, de head teacher, Martha van groep 1 en Susan van groep 2. De eerste keek bijna iedere les, en ondanks dat hij soms met zijn zweep tak klaar stond was hij altijd heel enthousiast en trots. Martha en Susan waren dol enthousiast. Beiden hadden nog nooit de kinderen zo enthousiast en vooral vrolijk gezien. Zij zagen alleen maar positieve invloed op de kinderen. En toen aan het einde van de maand de examen uitslagen hoger bleken te zijn dan de maand daarvoor dachten zij zelfs dat dat misschien wel door de lessen zou kunnen komen. Dat zou fantastisch zijn, maar nooit helemaal te controleren.
De laatste dagen voelde je de kinderen weer drukker worden. Zenuwachtiger en vaak weinig concentratie. Ze moesten de hele dag examens maken om vervolgens nog een half uur te repeteren voor die laatste vrijdag. Ik denk dat de jonkies zich op die dagen niet echt realiseerden dat het die vrijdag ook echt klaar zou zijn, dat wij dan weg zouden zijn. Maar je merkte aan de oudere kinderen dat dit wel aan de hand was. Ze werden extra aanhankelijk, wilde zoveel mogelijk knuffelen en afscheid nemen duurde nog eens veel langer. 
Margaret, de tienjarige hoofd prinses uit groep 2, was de eerste twee weken vreselijk verlegen. Als ik ook maar naar haar keek draaide ze zich al weg. Ze was het derde kind in het rijtje waar we ook thuis zijn gaan kijken. Ik heb haar geprobeerd te interviewen maar na twintig minuten een mega geforceerd gesprek te voeren heb ik besloten dat maar te laten vallen. Binnen de lessen durfde ze beetje bij beetje meer te laten zien. Ze werd brutaler, wees andere kinderen op de plaats maar vooral: ze speelde. En was misschien wel één van de eerste die dat echt durfde. In de les durfde ze hard te schreeuwen, te dansen en ze wist alles te onthouden. Ik was ontzettend trots. 
Op dinsdag middag kwam ze tijdens de repetitie naar me toe. Of ze mijn huis mocht zien. Ik dacht dat ze de plek bedoelde waar wij in Kenia verbleven, ze wist waar dit was. Nee nee, mijn thuis, mijn thuis in Nederland. Of ze niet mee kon die vrijdag om bij mij te komen wonen. Dat leek haar een verstandig plan. Ik schoot even in de lach. Ik zag mezelf al aankomen op Schiphol met een tienjarig Keniaans meisje. Toen zag ik de bloed serieuze uitdrukking op haar gezicht, alsof dit de normaalste vraag van de wereld was. Dus dan probeer je uit te leggen dat het onmogelijk is om haar mee te nemen, dat ik haar simpelweg niet mee kon nemen. De blik die ik toen in haar ogen zag brak een stukje van mijn hart. En toch moet ik er ook nog steeds een beetje om lachen. Ik vind het ongelofelijk hoe hun kijk op de wereld zo klein kan zijn, zo anders. Natuurlijk is het allemaal te verklaren, te beargumenteren en te rationaliseren. Zij weten niet eens wat er buiten hun dorp ligt. Maar juist ook daarom, hoe kunnen de verschillen zo groot zijn. Komt dat dan allemaal door geld. En vooral, waarom zijn ze daar zo onderontwikkeld en hier niet? 

De werkplaats vrijdagmiddag was een feestje. Alle ouders in de zaal, waarvan de meeste ook nog nooit zoiets hebben gezien en dan al die koppies. De kleinste geschminkt, prinsessen met krantenrokjes en dan een verdwaalde dokter en indiaan. Een aantal kinderen sloegen dicht, wat helemaal niet gek is als ze voor het eerst voor een publiek staan, wat ook nog eens de ouders zijn en ouders gaan vrij kritisch met de kinderen om. Kinderen worden niet verwend, niet in materiële zin maar ook niet in emotionele zin. Je ziet ouders, vrijwel, nooit met hun kinderen knuffelen of spelen. Eigenlijk worden de kinderen al heel jong verwacht volwassen te zijn. Als ze uit school komen moeten ze afwassen, geiten hoeden of kippen vangen. En daarna is het tijd voor huiswerk. Kinderen hebben heel weinig ruimte om kind te zijn. En dat is niet persé gemeen bedoeld, of heel bewust, ze kunnen niet anders, het is hoe de cultuur in elkaar zit. Dus wie ben ik om daar dan echt over te oordelen. Ik heb nu eenmaal het grote geluk gehad op te groeien in een samenleving waar alles was en dan ook nog eens in een gezin waar heel veel mogelijk was. 

In mijn voor onderzoek heb ik me vaak afgevraagd wat het verschil zou zijn in fantasie bij deze kinderen en bij kinderen in Nederland. Ik droomde als zevenjarige van Abeltje, er leefden twee kinderen in mijn buik en ik werd zeker weten een super ster. Ik ging ervan uit dat ieder kind dit soort fantasiën zou hebben. Helaas gold dit in eerste instantie niet voor de kinderen die wij tegen zijn gekomen. Ze droomden van scholing en goede banen in de toekomst. Prinsessen, prinsen en super sterren kennen ze niet. Ze weten niet wat acteurs zijn, dat kan ook niet als je nog nooit een film hebt gezien. 
De enige manier om deze fantasie los te maken was door het voor te doen. En daarin hebben Niki en Stefan heel veel stappen weten te maken. De eerste dagen ontstond er alleen maar gegiechel als zij iets voor deden. De kinderen hadden geen idee wat hen overkwam. En deze reactie was misschien nog wel de mooiste reactie die ik in de hele maand heb mogen zien. Het onbegrip gemengd met blijdschap. Dat alles kan bestaan omdat je kan spelen dat het er is. 
Ik denk dat door het vele voorspelen de kinderen uiteindelijk konden gaan spelen. In het begin was het voornamelijk heel veel na doen maar na verloop van de weken gingen een aantal kinderen open en durfden. 

Kinder fantasie is overal. Ieder kind kan fantaseren maar wij westerlingen hebben geluk met de hoeveelheid films, boeken, computer spelletjes, attractie parken en buitenschoolse activiteiten waarin we onze kinderen tot in het uiterste kunnen laten ontwikkelen in de richting waar dit kind op wil. 

Nu is het tijd om iets te gaan doen met al het materiaal van de afgelopen maand. Voor alle donateurs: nogmaals hartelijke dank voor uw donatie. Als de documentaire klaar is hoort u dat uiteraard meteen. 

zondag 30 maart 2014

Laatste Loodjes


En dan ligt er opeens nog maar een kleine week voor je. Drie weken waarin veel is gezweet, gedanst, gezongen, gelachen en soms buikpijn. Nog steeds door iedereen nagestaard worden, het woord muzungu, kiswahili voor blanke, zal ik nooit vergeten. Kinderen die achter de auto aanrennen en naar je zwaaien of op de school arriveren en 50 peuters high fives geven, het is allemaal bijna een beetje normaal geworden. 
De afgelopen week was een zeer heftige week. Je bent ergens al vrij lang, het nieuwe en spannende gaat eraf en bepaalde dingen gaan zijn tol eisen. Maar als je dan om kwart over zeven s’ochtends in een lokaal met 30 hele enthousiaste kinderen staat ben je dat meteen vergeten.
Vorige week maandag is de start gemaakt met materiaal maken. Aankomende donderdag zal Tamani Junior School een heuze theater première genieten met 100 enthousiaste kinderen tussen de leeftijd van 6 en 10. Oke, of ze alle plaatsen, pasjes en spel zullen onthouden is een grote vraag maar ook dat is een uitdaging die we aangaan. 

Hoe krijg je kinderen aan het toneelspelen die niet eens weten wát dat is. De centrale vraag die de afgelopen weken door mijn hoofd heeft gespookt. En ik denk dat ik een deel van het antwoord heb gevonden. Héél véél voor spelen en wel zo groot mogelijk. Niet bang zijn om iets lelijks voor te doen. Als jij het op 300% laat zien zullen ze misschien 5% daarvan doen, dan gebeurt er dus tenminste iets.
Maar de andere vraag die door mijn hoofd spookt, en dat is best een pijnlijke, is het niet een egoïstische gedachte dat kinderen die niks hebben, sommigen hebben geen eens een bed of wonen met z’n zessen in een hutje, dringende behoefte hebben aan toneelles. 
Natuurlijk is dat een egoïstische gedachte, maar tegelijkertijd zien we nu al kleine vruchten afwerpen van de maand dat wij hier zijn. Van de week liepen we door een aantal shamba’s op weg naar een PalmWine café. Dat is een café waar ze palmwijn maken, dat is het vocht wat uit een palmboom komt. Niet mijn ding. Maar we waren onderweg en hoorde op een gegeven moment gezang komen vanuit een klein hutje en zagen toen een stuk of vijf kinderen de shamba in rennen die waka waka zongen, een liedje van Shakira wat op iedere school als start nummer werd gebruikt om op te warmen. Ze onthouden ons dus, ze onthouden die muziek en toen ze ons weer zagen was dat het eerste wat ze deden, dat voor ons zingen. Ik kan alleen maar hopen dat die herinnering blijft bestaan, en dat ze in donkere dagen daar aan terug kunnen denken. Terug denken aan de lessen en de lol die ze hebben gemaakt. Dat er heel weinig voor nodig is om zoveel lol te maken.

Vorige week zijn we bij Peter en zijn familie op bezoek geweest, de Mutuku’s. Het was twintig minuten rijden vanaf de grote weg over een junglepad, toen werd het te dichtbegroeid en moesten we nog ongeveer twintig minuten te voet verder. Into the wild maar dan een Afrikaanse versie. Steppe, Lion King bomen en stilstaand water zo ver uitgestrekt dat je oneindig de natuur in kijkt. Dat was hun achtertuin. Want temidden van al deze natuur stonden opeens een vijftal lemen hutjes. Het zag er op de één of andere manier ‘mooier’ uit dan bij Wilfred thuis. Ik denk door de omgeving, ik vind het vreselijk dat ik dit opschrijf maar als westerling heeft het bijna iets romantisch. Ik kan me niet eens voorstellen dat mensen daadwerkelijk zo leven. En als je er dan opeens middenin staat met je filmcameratje en een tas vol speelgoed, geen idee hoe dan te reageren. Het is zo onwerkelijk, zo ver van huis, die aanblik went nooit.
Niet de hele familie Mutuku was aanwezig. De oudste zoon wist me duidelijk te maken dat heel veel kinderen in de wildernis aan het spelen waren. Het was zaterdag en de kinderen waren dus vrij, laat ze maar spelen dacht ik.
Hij probeerde me in gebrekkig Engels uit te leggen wie er allemaal leefden. Ik begreep iets over twee families die samen leven in één huis maar precies wist ik het niet te ontcijferen. De dag daarna hoorde ik van Wims vrouw dat er 18 kinderen leven. De ouders van Peter zijn overleden en zijn oom en tante hebben toen hem en zijn acht broertjes en zusjes in huis erbij genomen. Gelukkig hebben een aantal kinderen nu een sponsor maar de oudere zijn gedwongen om mee te werken op het land. Als zo’n zus mij dan vertelt dat ze wel dokter of piloot zou willen worden breekt mijn hart altijd een beetje. Omdat ik ergens dondersgoed weet dat die dromen te groot zijn. Maar lachen en zeggen dat het goed is om te dromen is het enige wat je dan kan doen, denk ik.

Het materiaal maken voor de voorstelling is verrassend snel en productief gegaan. Op woensdag lag er eigenlijk voor iedere groep al een aantal scènes klaar. 
Groep 1 speelt een dierentuin, een ranger bevrijdt alle dieren waarna ze een optocht lopen door de jungle. Wilfred doet het fantastisch als aapje, hoewel hij liever leeuw wilde spelen samen met zijn beste vriend die wij steevast ‘little lion man’ noemen vanwege zijn eeuwige grommen en brullen, dat doet hij al vanaf dag één. 
Maar het voelt wel vaak als vier stappen vooruit en dan vijf terug. Ze vergeten vaak alles weer. Maar soms denk ik ook dat ze het even vergeten door hun enthousiasme. Ze zijn dan zo blij dat er weer les is dat ze niet anders kunnen dan de eerste vijf minuten door elkaar springen en schreeuwen. Daarnaast zijn ze ook gewoon nog heel klein.
Martha de juf van deze groep is vanaf het begin een grote steun voor ons. Ze is er iedere les bij, helpt met vertalen en danst zelfs mee! We hoorden van Wim dat ze thuis geen bed heeft. Ze is weduwe en leeft met twee dochters in een kamertje. Haar zoon, ‘first born’, gaat naar boarding school en slaapt dus niet thuis. Maar de educatie voor haar kinderen is duur. En ze heeft de educatie verkozen boven zaken als een bed. Afgelopen week zijn we bij haar thuis uitgenodigd mee te komen eten. Het was een prachtige ervaring. Ze woont in een kamer van ongeveer 15m2 waar ze met haar twee dochters op een twee persoons matras slaapt. Ze hebben alle drie een koffertje waar hun kleren in zitten en ze eten op de grond, verder meubilair is er niet. Ik was in shock toen ik bij haar binnen stapte. Deze vrouw is altijd vrolijk, kletst me de oren van mijn hoofd en geeft de kinderen heel goed les. Maar ze leeft letterlijk in de zooi. Ik vind het heel inspirerend dat geluk dus niks te maken heeft met geld of hoe groot je huis is. Ze heeft haar ouders in de buurt, haar kinderen zijn slim en werken heel hard om hun school te halen en daarnaast woont ze in een straat met andere gezinnen. We waren de happening van de week. Muziek meegenomen en voor we het wistten stond de hele straat voor Martha’s kamer te dansen. 

Het is ongelofelijk je te beseffen dat het werkt. Dat de docenten zeggen dat verlegen kinderen nu meer durven, dat de kinderen vrolijker zijn. En één van de mooiste dingen vind ik dat Margaret, die vreselijk verlegen is, prinses speelt in de voorstelling en dat ook nog eens echt goed doet. Ze is aan het spelen! Hopelijk weet ze dat van de week vol te houden wanneer alle familie in de zaal zit, maar tot nu toe heeft ze ons heel veel verrast. Deze laatste dagen staan in het teken van herhalen, helaas maar heel weinig aangezien de kinderen examens hebben deze week. Maar er zijn genoeg andere dingen te doen, waarschijnlijk vliegen deze laatste dagen aan ons voorbij en voor je het weet zit je weer thuis op de bank.

zondag 23 maart 2014

dubbelzinnigheden.


En zo komt ook de tweede week tot een einde. Wat wederom aan de ene kant als één lange dag aanvoelt maar als ik nu terug denk aan alles wat er is gebeurd zouden het ook maanden kunnen zijn.
Vorige week zaterdag hebben we een bezoek gebracht aan Sjosjo. Een half blinde oma van achter in de 70 die samen met haar man zorg draagt voor een bijzonder gezin. Een dochter overleden aan aids, een dochter gek geworden, een zoon die zijn droombaan heeft opgegeven om voor zijn ouders te komen zorgen en een andere dochter die nooit de school heeft afgemaakt en nog een aantal broers, deze heb ik niet ontmoet. Toen we aankwamen schrok ik direct. Een leefomgeving als deze zie je slechts op tv waarbij een Natasja Froger, of welke bekender Nederlander dan ook, iets ‘goeds’ gaat doen voor een arme familie. Ik voelde me bijna een beetje een ramp toerist. 
We kwamen bij deze familie terecht omdat we drie van de zeven kleinkinderen les geven op Tamani Junior School. Normaal gesproken zien we dit drietal in hun keurige uniformpjes en vallen ze niet persé op als ‘arm’ binnen de grote groep kinderen op de school. Maar daar stonden ze, op een rij, samen met hun neefjes en nichtjes. Op blote voeten in de modder, het had die nacht heel hard geregend. Veel te grote of te kleine t-shirts onder het vuil midden in hun mini dorpje van lemen hutjes. Het is niet te beschrijven wat dat in je losmaakt. Schuldgevoel, in eerste instantie heel veel schuldgevoel. Omdat je zo weinig kan doen. Eigenlijk kan je niks doen. Ja, ik kan het filmen en dat in Nederland laten zien maar het werkelijke gevoel wat deze familie losmaakte dat kan ik niet beschrijven. Vooral niet omdat ik geen tranen trekkende verhalen op wil schrijven of op film vast wil leggen. Ik vind niet dat hun leed gebruikt zou moeten worden door westerlingen om eens lekker een potje bij te gaan zitten huilen. 
Ik was me opeens echt pijnlijk bewust hoe verwend ik ben. Natuurlijk is dit een ontwikkelingsland en is dit één van de armste gezinnen uit de regio. Maar ik verlang stiekem al twee weken naar pizza terwijl er hier een meisje van mijn leeftijd woont die hoogstwaarschijnlijk in de prostitutie terecht zal komen omdat haar middelbare schoolgeld(+/- 250 euro per jaar) niet betaald kan worden. 
Maar ze gaven me ook hoop. Net als iedere andere familie voelde je liefde en gebondenheid. Hoe de oma trots toekeek terwijl haar kleindochter een hinkelbaan uittekende, hoe de opa alleen maar de hele tijd kon lachen. Geen zelfmedelijden, er is geen één keer om geld gebedeld. We mochten overal kijken en John, de oudste zoon van Sjosjo, gaf antwoord op alle vragen. 
Een onvergetelijke ervaring maar wel met een dubbele nasmaak. We willen voor het einde van onze trip graag nog een keer langs gaan met oude kleren en een mooie nieuwe doek voor Sjosjo. We hadden nu alleen speelgoed voor de kinderen meegenomen. Ik heb nog nooit kinderen gezien die zo gelukkig werden van een kleurplaat en happymeal speeltjes. En geen ruzie om de speeltjes, nee ze deelden alles vanzelfsprekend automatisch.
Stefan vertelde dat toen we weggingen Wilfred, de jongen die we ook les geven op Tamani en net als zijn broer HIV geïnfecteerd, stiekem in het zand schreef: I will never forget this day. Ik kan alleen maar hopen dat dit kleine mannetje de mogelijkheden blijft houden om naar school te gaan. Zodat hij inderdaad nog een lang en hopelijk gezond leven kan lijden en hoop en kracht kan halen uit zijn grote familie. Godzijdank hebben zij in ieder geval elkaar. 

Die zondag was het alweer vroeg dag. Want wat doe je op zondag, naar de kerk gaan. Eigenlijk zijn alle Kenianen gelovig maar er zijn grote verschillen in welk geloof. Je hebt vrij veel moslims maar ook Katholieken en protestanten die luid zingend en swingend hun hele zondag vullen. Afgelopen zondag wilde Wim rustig beginnen met onze Keniaanse kerk bezoeken. De katholieke kerk. We werden, zoals gewoonlijk hier overal maar nog steeds geen gewenning, door iedereen aangestaard. Kinderen die verlegen zwaaien en glimlachen, volwassenen die kijken alsof ze een vis in een kooitje zien. Naast de kerk zit een klooster met broeders, geen zusters, die leven een stuk afgelegener in een klooster in het bos waar geen publiek van buitenaf gedoogd is. Tijdens de dienst werd er prachtig meerstemmig gezongen door de priesters en broeders in opleiding die in het klooster wonen, toespraken in het kiswahili en op ongeveer drie kwart van de dienst werden we door een van de broeders naar voren geroepen en uitgebreid bedankt voor ons bezoek aan de kerk. Dit is weer een voorbeeld van hoe wij hier overal opvallen. Ik wilde gewoon graag een kerkdienst hier meemaken, de kerk dienst hoefde niet opeens ook een beetje om ons te draaien. Maar als je dan de mensen in de kerk ziet lachen als ze horen waar wij hier mee bezig zijn en applaudiseren geeft je dat ook een warm gevoel van binnen. Ze zien ons, maar of ze onze goede bedoelingen zien of het vele geld waarvan zij denken dat wij dat in ons bezit hebben, dat weet je nooit. Na afloop werden we door de priester en broeder uitgenodigd voor chai tea en brood in het klooster. Heel bijzonder omdat hier eigenlijk geen mensen van buitenaf naar binnen mogen komen.

Toen werd het weer maandag en brak de tweede lesweek aan. De eerste maandag was een hele fijne dag. In het weekend hebben we besloten de lessen per groep iets aan te passen. Groep1 is te klein om al het engels te begrijpen, Groep2 is heel slim en enthousiast, Groep3/4 begint al ietsjes te puberen en kan dus soms nogal brutaal en opstandig doen. De jongste groep vind het wel fantastisch. Ze genieten van de spelletjes, het dansen en vooral nog steeds het zien hoe Niki en Stefan de dingen voordoen. Deze week had ik een uitgebreid gesprek met Suzanne, zij geeft één keer per week aan een kleine groep leerlingen een uurtje dans, zang en toneel les. Ze oefenen dan gedichten en liedjes. Suzanne vertelde me ook dat meer dan 85 procent van deze kinder uberhaupt nog nooit een film of wat dan ook heeft gezien. Ze hebben dus geen eens een idee hoe acterende mensen eruit zien. Het feit dat wij dus vorige week vrijdag ons verkleden en doen alsof wij piraten zijn is voor al deze kinderen een ervaring die een westers kind op 2 jarige leeftijd al heeft als het voor de eerste keer sesamstraat ziet. De ervaring van kijken naar mensen die ‘doen alsof’ en de stap maken naar dat zelf ook gaan doen is te groot om in een maand te overbluffen. 
De fantasie bij de kinderen is wel stukje bij beetje meer aan het openbloeien. Alleen is hun fantasie en droomwereld een stuk concreter dan bij kinderen in Nederland. Want ik heb nog geen één kind horen zeggen dat ze astronaut of superster wilde worden. Nee, ze willen dokter, politie agent, docent of timmerman worden. Concreet en realistisch. Ze dromen van scholing omdat scholing hier niet vanzelfsprekend is. Hiermee verandert er wel iets in mijn standpunt, dat ieder kind fantasie bezit. Natuurlijk bezitten deze kinderen ook fantasie maar door hun leefomgeving en opvoeding is de droomwereld naar de achtergrond getreden. Want ook de ouders zijn opgevoed vanuit het standpunt dat er geld moet zijn en dat de snelste weg naar geld een goede scholing is. Want het grootste probleem is en blijft altijd overal toch geld. 
Wat wel een fijne ontwikkeling was binnen deze week is dat er nu wel een aantal kinderen tussen zitten die wel al een personage kunnen bedenken. Dit gaat dan niet verder dan ‘prins’ of ‘piraat’ maar dat geeft niet. Ze onthouden in ieder geval dat er dus ook fantasie wezens zijn. Je moet ze nu eenmaal nog heel veel helpen en richtingen uitduwen maar als je dat doet gaat het wel werken, maken ze plezier en zijn ze onwijs trots als ze na een oefening horen dat ze het goed gedaan hebben.

Ook deze woensdag zijn we vertrokken naar een andere school. Deze kinderen hebben, behalve Wim, nog nooit een blanke gezien en we hebben ons meerdere malen op deze dag een vis in een kom gevoeld. Stel je voor, je zit met drie man een sigaretje te roken onder een boom terwijl er een groep van ongeveer vijftig kinderen om heen staat, te kijken alsof je een aapje bent. 
Er waren die dag drie lessen. De leeftijden binnen één klas verschillen op deze school enorm. Waarschijnlijk omdat sommigen wel altijd naar school konden, anderen misschien zijn blijven zitten of sneller leren. Het gekke is dat je dit verschil heel goed ziet in lengte. Alsof een kleuter en een puber samen in een klas zitten. Volgroeide meisjes tegenover kleine ukkies. De lessen waren wederom een bijzondere ervaring. Deze school is vele malen armer dan Tamani junior school. Er was geen vrij lokaal en dus gaven Niki en Stefan buiten les, onder een boom. Kinderen die nog nooit een camera, laptop of wat dan ook hebben gezien. Kinderen die nog nooit een film hebben gezien. Die dus niet eens weten hoe acteren eruit ziet. Iets wat mij bijna niet eens voor te stellen is. Een leven zonder toneelspel. 
Aan het einde van de dag vroegen Niki en Stefan de laatste groep wat ze die dag geleerd hebben. Een grotere jongen, die op het begin van de les alleen maar als een echte puber had gegiecheld en weigerde mee te doen maar uiteindelijk toch durfde, zei:”how to express my emotions”. Dat bezorgde me kippenvel, zo een zenuwachtige jongen die zoiets durft uit te spreken. Dat zijn de momenten waarop je beseft dat het echt waarde heeft wat we aan het doen zijn. Ook al is het maar voor 4 weken, en in het geval van deze scholen eenmalig. Al denken ze over een maand terug aan deze dag en herinnert hij zich dat hij zijn emoties op een andere manier durfde te uiten. Hij hoeft zijn leven niet te veranderen, of ster acteur te worden. Maar ik geloof dat als hij dan even zou terug denken aan die dag, er misschien wel weer een lach op zijn gezicht zou komen. En die ene lach temidden van alle armoede, vies drinkwater en amper toekomstmogelijkheden is misschien weinig, maar het is iets. 

We hebben de afgelopen week afgesloten met een poppenkast show. De poppenkast is zelfgemaakt en de vingerpoppetjes door donateurs van Mimpi Anak. Na de afgelopen week iedere vrije minuut te hebben besteed aan het schilderen van de poppenkast was het vrijdagmiddag tijd voor de poppenkast voorstelling. 
Als je in Kenia afspreekt dat je om 16:00 wil beginnen weet je nooit helemaal zeker of dat ook daadwerkelijk het geval zal zijn. En toen wij om 15:45 de poppenkast stiekem wilde gaan klaar zetten waren alle kinderen al klaar en ons aan het opwachten in de eetzaal. En toen ze het vreemde voorwerp beschilderd met jungle dieren voorbij zagen komen waren ze al helemaal niet meer weg te slaan. De headteacher heeft meerdere malen geprobeerd of we niet alvast konden beginnen maar als echte hollanders hebben we de tijd uitgezongen tot vier uur, aanvang. 
Binnen drie minuten was het chaos. Bellenblaas, chaos en gegiechel. Je hebt er waarschijnlijk nog nooit over na gedacht wat het effect is van bellenblaas op kinderen die nog nooit van hun leven zoiets gezien hebben. Nou, het effect is dus dat ze allemaal opspringen en op de bellen duiken. Wat best tricky is als er 100 kinderen op banken en daarvoor 100 peuters op de grond voor een vrij zware houte poppenkast zitten. Na een time out en uitleg dat ze op hun billen moesten blijven zitten startte we opnieuw en het was een succes! Niet dat ze iets van het verhaaltje begrepen maar alle poppetjes en verschillende stemmetjes vonden ze prachtig. En voor mij was het een realisatie moment hoe leuk een poppenkastvoorstelling ook alweer is, ha!

zaterdag 15 maart 2014

One down, Three to go.


Dinsdag ochtend om half zeven gaat de wekker. De eerste les staat gepland om 07:20. Gelukkig is het al zo licht en warm buiten dat opstaan niet echt een probleem vormt. Als ik de deur uitstap zie ik als eerste Samson. Samson, of ook wel Matende genoemd, is Wim’s ‘artist’ dit betekent dat hij alle versieringen op de scholen, gebouwen en waterputten van Wim maakt. Samson is 28 en maandags hadden wij al samen met hem een biertje gedronken in town. Town moet je voor je zien als een doolhof aan zandweggetjes waar hele kleine huisjes omheen staan. Reclame borden en de namen van winkeltjes allemaal gewoon met de hand beschilderd. Ik denk dat er zo’n tiental winkeltjes zijn, allemaal piepklein. In het midden van de straat vind je three-in-one, een café waar je een biertje kunt nuttigen. 
Maar Samson dus, die kwam het terrein op lopen met de kleinste puppy die ik ooit heb gezien, ik denk oprecht nog maar een paar daagjes oud. Oogjes nauwelijks open en een intens schattig koppie. Als ik s’avonds moet gaan slapen hoor ik hem huilen in zijn kooitje. Gisteren was hij samen met zijn vriendje, een andere puppy die diezelfde dag later is gearriveerd, ontstapt uit hun hondenhok en de kleine man was onder het prikkeldraad door de wijde wereld in getrokken. Gelukkig hebben we hem terug gevonden, arme schat.
Dinsdag ochtend 7:20 de aller eerste les. Ze lachen heel veel. Giechelen is eigenlijk een beter woord. Alles wat Niki en Stefan voor doen is gek en grappig. Als ze vervolgens gevraagd wordt alleen iets te spelen of na te doen blijft dat de eerste dagen in iedere groep heel lastig. Als er bijvoorbeeld een voorstelrondje is en de eerste jongen zegt:‘voetballer’ bij favoriete beroep, zeggen ze allemaal ‘voetballer’ bij favoriete beroep. Alsof er een muur staat in hun gedachten die alle dromen en fantasiën afgescheiden houdt. Alsof ze er nooit mee in aanraking zijn gekomen en dus ook niet weten hoe ze die dromen nu moeten stimuleren. 
Wat opvalt bij alle drie de leeftijdscategoriën is dat alle kinderen genieten om Niki en Stefan te zien spelen wanneer ze oefeningen voordoen. Dan gaan de ogen open en moet haast ieder kind wel lachen. Sommige kinderen bekijken het gehele tafereel met iets meer achterdocht maar in de afgelopen week heeft eigenlijk ieder kind wel een keer breed uit gelachen wanneer Niki en Stefan toneelspeelden. Dat vind ik in ieder geval al een hele positieve ontwikkeling, hopelijk betekent het dat ze het toneelspelen van Niki en Stefan steeds normaler gaan vinden waardoor hun eigen fantasie ook geprikkeld zal worden.
Maar hoe prikkel je de fantasie van kinderen die hier nooit mee in aanraking komen. Ze zingen en dansen veel thuis en op school maar bijvoorbeeld tekenen. Ik heb een hele hoop lege ansichtkaarten meegenomen waarop ze mochten tekenen. Als je een leeg velletje papier aan een zes jarige in Nederland geeft dan zal die misschien even vijf minuten na moeten denken maar vraag desnoods: wat is je lievelingsdier of je mag alles tekenen en ze zullen uiteindelijk gaan. Deze kinderen: niks. Ze zaten verlekkerd te kijken naar de kleurpotloden en het lege papier. Ik had gehoopt dat hun verbeelding dan over zou nemen en ze gewoon zouden gaan kleuren. Maar nee, het viel stil. Pas toen de juf vertelde dat het ansichtkaarten die ik naar Nederland zou sturen en dat het leuk zou zijn als ze hun familie zouden tekenen gingen ze allemaal braaf stuk voor stuk hun familie uit tekenen. Natuurlijk zie je dan dat er kinderen zijn die gevoel hebben voor kleur, lef hebben of er juist helemaal geen zin in hebben. Maar het feit dat ze allemaal precies de opdracht van de juf uitvoerden terwijl ze eigenlijk alles mochten tekenen laat zien hoe kort deze kinderen worden gehouden. 

Er zijn drie kinderen, één in iedere klas waar de lessen worden gegeven, en deze kinderen ga ik de komende maanden van iets dichterbij volgen. De afgelopen week heb ik ze een beetje leren kennen maar nog niet heel goed. Dit omdat ze in de groep wel spontaan en open zijn maar in de 1 op 1 gesprekken het nog heel eng vonden. Het is vandaag zaterdag en we gaan straks naar het gezin van Wilfred. Zijn oma, in het kiswahili noem je dat een sjosjo, is blind en zorgt voor vijf weeskinderen. Ik weet niet precies of dit ook echt haar klein kinderen zijn of dat ze een oma is die voor vijf wees kinderen zorgt. In ieder geval spannend en ik ben benieuwd wat we in zo’n huis los weten te maken. Ik hoop vooral dat Wilfred iets zou willen vertellen over de lessen In zo’n huis, waar zijn oma bij is. Samson zal erbij zijn om hier en daar te vertalen. De andere twee kinderen Margaret en Philip zullen we volgende week in het weekend bezoeken. Wat leuk is, is dat Margaret in de lessen ontzettend enthousiast mee doet en al een beetje spel initiatief toont. Ze heeft me al verteld dat ze het liefst docent zou worden en dat haar moeder in de kantine van de school werkt. Een hele lieve vrouw met wie ik de eerste maandag zingend de afwas heb gedaan. Alhoewel, wij probeerden een liedje in kiswahili te zingen maar ontdekten toen dat we de woorden falicant fout zongen.

Op woensdag 12 maart vertrokken we vroeg in de ochtend achterop drie motoren naar Umoja school, een andere maar veel armere school hier in de buurt. Dit was best een confrontatie na de luxe van Tamani hall. Tamani hall is een privé school. De kinderen komen dus of uit betere gezinnen of hebben vanuit Nederland een sponsor waardoor het mogelijk is om naar deze school te kunnen. Maar over het algemeen zijn deze kinderen extreem arm en zouden ze naar geen enkele school kunnen mochten ze geen sponsoring krijgen vanuit Nederland. 
Maar op Umoja school zijn de lokalen een stuk kleiner, de grond een stuk viezer, de school banken jaren ouder, de uniformen simpeler en het is veel en veel warmer dan op Tamani Hall. Maar de kinderen zijn gewoon Keniaase kinderen net als op Tamani. Ook zij giechelen als ze ons zien, schieten in de lach als we ons voorstellen en zijn in eerste instantie ontzettend verlegen. Maar er is één meisje die meteen ontzettend opvalt. Alle school uniformen zijn donkerblauw met lichtblauw maar er is één meisje in een groen geblokt overhemd met een donkergroende rok. Daarnaast had zij bij het eerste korte bezoek aan de school al geen probleem gehad om te laten horen aan ons hoe mooi ze kon zingen en tijdens de toneelles sprong ze overal boven uit. Ze was spontaan en had vooral heel veel lef in het spelen. Misschien was ze tot nu toe zelfs wel de enige die echt durfde te spelen.
Wat wel een verschil was is dat deze groep gemiddeld 13/14 jaar oud waren, de oudste groep op Tamani is 8/9. De oudere kinderen begrepen de opdrachten beter en hadden op een bepaalde manier toch meer schijt om gewoon te doen. Daarnaast lijken ze ook iets expressiever dan de jongere kinderen. Of het lijkt alsof ze daar makkelijker bij kunnen komen dan de kleinere kinderen. Het was in ieder geval een hele positieve ervaring, de les  op Umoja school.
Daarna zijn we samen met Samson vertrokken naar Max’Well. De water put opgedragen aan de opa van Niki’s vriendje, die toevallig ook Max heet. De Well stond er inderdaad redelijk uitgeput bij. De verf afgebladderd en heel veel viezigheid van het overmatige gebruik. Maar na een paar uur schuren en gisteren een aantal uren verven ziet de well eruit als nieuw. Een zware klus als je je bedenkt dat je met 35 graden buiten in de volle zon staat te schilderen maar nu kan ik wel zeggen dat ik samen met twee hele goeie vrienden en een Keniaan genaamd Samson een waterput heb opgeknapt terwijl de plaatselijke bevolking vanuit hun lemen hutje tevoorschijn kwamen om met hun mobiele telefoon, die ze dan dus wel hebben wat me dan toch verbaasd, foto’s te maken van Niki. Want een vrouw, blank en ook nog eens blond die een waterput staat te schilderen. Dat is toch wel heel bijzonder. Ons mee helpen binnen het bedrijf van Wim wordt sowieso door de andere werknemers onder luid gelach toegestaan. Zij begrijpen niet altijd goed hoe wij als meiden zo kunnen werken. Zij zijn toch gewend dat vrouwen koken, wassen en op hun kont zitten. Het meehelpen binnen het bedrijf, zoals het helpen in de school keuken en van de week meewerken aan de nieuwe fietsenstalling zijn fijne afwisselingen binnen het lesgeven.

Maar wees niet bang, we werken ons niet alleen drie slagen in de rondte. Iedere dag na een negen uur durende werkdag vertrekken we rond half vijf naar town voor een welverdiend biertje. Werkoverleg vindt dan altijd even plaats, hoe is het gegaan en wat staat ons morgen weer te wachten. Maar ook iedere middag wordt minstens vijf keer benoemd hoeveel geluk we hebben dit te kunnen doen en hoe fantastisch het is om al die kinderen te zien genieten iedere keer. Ze spelen misschien nog geen Shakespeare, en gaan dat waarschijnlijk nooit doen. Maar ze te zien genieten omdat ze doen alsof er kokosnoten op hun hoofd vallen, dat zijn de eerste stappen in de goede richting. Het is nu te hopen dat hun fantasie open bloeit. Maar hoe dat voor elkaar te krijgen is nog een vraag stuk waar wij hopelijk het antwoord op gaan weten te vinden de komende drie weken.

maandag 10 maart 2014

11.03.2014 - Zweet&HighFives


Als eerst mijn excuses. De beoogde dagelijkse blog update blijkt nu al onmogelijk gezien de internetvoorzieningen hier. Wel schrijf ik iedere dag een stukje!
Het echt onderzoek en de film beginnen eigenlijk pas vandaag. Maar bij deze verslag van de eerste paar dagen Kenia. Indrukken en verhalen!
Na acht lange uren waarin Niki’s schermpje niet functioneerde, Stefan opvliegers had en ik uiteindelijk dubbelgevouwen met mijn hoofd op de zijleuning heb geslapen arriveerden we totaal gebroken in Nairobi. Moe, hongerig en zenuwachtig wachten op de backpacks. Die gelukkig allemaal tegelijk arriveerden op het moment dat ik de wc onveilig maakte. Opgelucht dat hier nog niks fout was gegaan verplaatsten we ons naar buiten. Daar zouden we opgehaald worden door ene Micheal. Toen we het vliegveld verlieten vroeg Steef voor de zoveelste keer wanneer er gerookt ging worden, in mijn achterhoofd speelde het horror verhaal waarin mijn vader ooit eens bijna bekeurd werd op het vliegveld van Mombasa dus ik stelde wederom voor daar nog maar even mee te wachten.
Daar stond Micheal. Met een glimlach van oor tot oor en briefje waar op stond: Niki 3x. Heerlijk. Wat kan je je dan even speciaal voelen als er 6000km van huis iemand op je staat te wachten. Het was op dit moment half acht in de ochtend Keniase tijd. Wij waren inmiddels al zo’n negen uur onderweg maar onze binnenlandse vlucht naar Lamu zou pas die middag om 3 uur vertrekken. Daarom was Micheal ingeschakeld door Wim om ons te helpen geld wisselen en de komende 8 uur een beetje zoet te houden tot onze volgende vlucht zou vertrekken. 
Spullen ingeladen en op naar het centrum. Nairobi is  de grootste stad van Kenia met een aantal miljoenen inwoners. Terwijl wij de stad stapvoets binnenreden vanwege de ochtend spits liepen er wel ongeveer honderd Kenianen langs de weg de stad in. Sommigen in groepjes, anderen achter elkaar of alleen. In een flink tempo. Met opgeheven hoofd en de rug recht. Alsof ze op weg waren de wereld te veranderen. Allemaal onderweg vanaf hun huizen aan de randen van de stad naar het centrum, waar hun werk op hen wachtte.  Een prachtig gezicht. Sommigen bijna sneller dan de auto’s die ronkend in de file stonden te zuchten van de zon die steeds warmer werd. 
Nairobi. Een vreemde stad. Aan de ene kant de fantastisch vriendelijke bevolking. Ze lachen naar je, in het koffiezaakje Javo waar we hebben ontbeten werd door een lieve grappige vrouw tot wel drie keer toe knipogend gezegd: ‘wo minutes’. Ze zag ongetwijfeld de staat van zijn waar wij ons in verkeerden. Ongeloof dat je opeens op zo’n andere plaats bent. Maar ook een mannetje met zonnebrillen, geobsedeerd met Niki’s blonde haren. Daartegenover staat dat op iedere hoek van de straat politie, soldaten, beveiliging of iets in die trant te vinden is. Voor iedere winkel word je tas gecontroleerd en scannen ze je op wapens. Ik vroeg aan Micheal, die in Nairobi woont, hoe lang dit al zo is, ongeveer een jaar vertelde hij. ‘Voel je je dan vaak onveilig?’ vroeg ik hem. Hij moest lachen, op een manier die ik vaak van hem heb gezien die dag. Oprecht maar wel met iets onderliggend. Ik kan niet goed benoemen wat dat dan was, onzekerheid of zenuwen misschien. Alhoewel nu ik dat teruglees dat ook niet omvat wat ik daarbij voelde. Het maakte mij op een bepaalde manier namelijk wel angstig. Stel je voor dat je in Nederland bij de KPN winkel een simkaart wil gaan kopen maar eerst gefouilleerd wordt. Zenuwen roept dat op, maar ook een bepaald gevoel van opstandigheid, waarom alles willen controleren? Wat is dan nog vrijheid? Natuurlijk komt dit omdat het momenteel simpelweg niet veilig is in Kenia, en als je het vanuit daar bekijkt is het een fijne gedachte, dat je niet aan het einde zou kunnen komen in een telecom winkel in Nairobi, maar mensen die echt kwaad willen doen, vinden die niet altijd een weg? Zaai je nu als stadsbestuur niet alleen nog meer ongegronde angst onder je burgers?
Terwijl ik terug denk aan Nairobi lig ik inmiddels in mijn eigen twee persoons hemel/klamboe bed terwijl er een ven naast mijn bed staat te gieren. Niet helemaal de verwachtte omstandigheden maar na deze lange dag reizen voelt het hemels. Buiten over het terrein ‘Farmers Court’ wandelen twee beveilingsmannen met mitrieur. Wim wil geen risico’s nemen. En na ieder deel van de reis had hij gezorgd voor een bekende om ons naar het volgende deel te brengen. In Nairobi dus Micheal. En na de binnenlandse vlucht in het schattigste vliegtuigje maar wel meest lawaaierige Captain Kasim, die ons per speedboat van Lamu naar de kust bracht waar Wim ons op wachtte, met bewapende beveiliging en jeep. Het raakte me, iemand de hand te schudden die een geweer om zijn nek heeft hangen. Dat geweer bij zich heeft om onder andere mij eventueel te kunnen beschermen. Dat raakte me. Helemaal als je vervolgens onderweg talloze kinderen door het stof kilometers naar huis zien lopen. Vaak alleen of in een tweetal. Zonder mannen met geweren. Ik voelde me een verwend blank meisje hoog in een jeep, waar me niks zou kunnen overkomen. Terwijl kinderen van negen jaar door het stof slenteren. Ik had ze het liefst allemaal een lift gegeven. Maar dat komt waarschijnlijk voort uit mijn blanke verwende schuld gevoel. Want zij weten niet beter. Ze lopen soms zelfs lachend en spelend achter elkaar aan door het stof. Alsof er niks aan de hand is. 
We hebben gegeten met Wim, de staf ontmoet, zijn vrouw weer gezien en ons intrek genomen in een fantastisch huis op het terrein. Allemaal een eigen slaap en badkamer, een dakterras en een massive woonkamer. Alsof we in een soort resort zijn. Klaar om hard aan de slag te gaan. Maar een schuldgevoel sluimert ergens wel door me heen. Doe ik dit nu echt voor de kinderen, of is ontwikkelingswerk voor een heel groot deel bedacht om jezelf als westerling van een bepaald schuldgevoel af te helpen? Ik kan deze vraag hier niet hard op stellen. Ik zou het gehele levenswerk van Wim ermee in twijfel trekken. Maar ik vind het zeker een interessant vraagstuk om mee te nemen in mijn onderzoek. Wat hebben die kinderen eigenlijk aan ons? Ons westerlingen die hun leven wel eens even ‘beter’ komen maken? Of is het zo dat als je iets kán geven, en je wilt het geven en die eerste behoeften zoals water en voedsel zijn er, moet je dan niet juist de wereld in en je talenten delen.

Het eerste weekend heeft in het teken gestaan van aarden en vooral Wim beter leren kennen. Hij is toch de man die dit uiteindelijk mogelijk heeft gemaakt. Wat soms bij mij voor een raar gevoel zorgt. Hij heeft meer dan zeventig water putten en pompen aangelegd in de omgeving. Op deze manier voorziet hij een hele hoop Kenianen van hun eerste behoefte: water. Wat in deze constante hitte heel essentieel is.
Maar ondertussen leven wij met z’n drieën in een echt huis met ieder een eigen badkamer, tweepersoons bed en gigantische woonkamer. Maar als Wim dan vertelt dat hij 25 jaar geleden ook in een lemen hutje leefde en dat alle gebouwen zijn neergezet door middel van giften bedoeld om zijn eigen leefomgeving te verbeteren om zijn werk te kunnen vergroten heb ik een gigantische bewondering voor deze man. Hij werkt keihard en weet het wel allemaal voor elkaar te boksen.
Gisteren zijn we naar het strand geweest. Voor Wim is dit zijn moment van ontspanning. De hele dag is hij aan het werk, er werken ongeveer dertig man op zijn land, denk aan verbouwen van groente, zorgen voor het vee en alle klussen in en rondom het huis. Ja, een werkster en een kokkin zijn ook aanwezig. Alhoewel de kokkin, Caroline van 23, speciaal is overgekomen om voor ons en Wim te koken. Een verschrikkelijk lief meisje uit Nairobi met een hele fijne aanstekelijke lach. We hebben met Wim afgesproken dat als we niet bezig zijn met de kinderen en theater we meewerken waar we maar kunnen. Van de week zullen we één van de belangrijkste waterputten: Maxwell’s gaan herschilderen. Wat een bijzondere opdracht is aangezien deze put is vernoemd naar de opa van Max, Niki’s vriendje. Het wordt een warme, zware klus maar zeker een hele bijzondere. Daarnaast hebben we gisteren in een open keuken Carol geholpen met de lunch voor alle mensen op Farmers Court, dat is de overkoepelende naam voor alles wat Wim hier betekent. Gigantische pannen op een houtvuur. Na de lunch naar het strand. Oneindige duinen en een leeg strand. We hebben twee keer iemand langs zien lopen. Geen palmbomen, het zou nooit uitgekozen worden als ‘mooiste strand ter wereld’ maar misschien zelfs daarom één van de mooiste stranden waar ik ooit ben geweest. Omdat er niks was, ook niks moois, alleen zand, de blauwe zee en struiken. 
Wat ik soms wel heel lastig vind is de armoede buiten de muren van farmours court. De armoede zoals je verwacht dat armoede eruit zal zien. Lemen hutjes, afval, zwerfhonden en meer afval. Ik weet niet eens precies hoe het te beschrijven. Ik weet niet hoe het verschil tussen onze omgeving hier en de rest van de omgeving te beschrijven. Maar Wim ziet en weet dat ook. We gaan wel kijken naar de armere gebieden, ramptoerisme? Zo voelt het soms een beetje. Alhoewel ik het fijn vind wel te zien hoe de rest van de omgeving eruit ziet. 
Vandaag hebben we de kinderen ontmoet. Ze zijn schattiger en enthousiaster dan ik ooit had durven hopen. Vanmorgen hebben we ons aan iedereen voorgesteld. Ze giechelen heel veel. Tijdens de lunch hebben we geholpen in de schoolkeuken. Terwijl ik veilig en braaf een uitje stond te snijden stond Stefan opeens met koeien levers in zijn handen. Alles wordt hier gebruikt. Daardoor kwamen we ook op het punt dat Niki en ik koeien magen zaten te eten. De vreemdste structuur die ik ooit in mijn mond heb gehad. Ik trok het heel slecht. Maar wat was het een fijne ervaring om gewoon mee te helpen in zo’n keuken en te ontdekken dat het eigenlijk hetzelfde werkt als thuis. Ondanks de koeienmagen. Want ook hier laten kinderen borden met eten staan. Terwijl het, minus koeienmaag, prima te eten was.

Het leek ons fijn de eerste schooldag af te sluiten met een act. Opgevoerd door Niki en Stefan. Niki als prinses, vastgebonden aan een boom en Stefan als prins die samen met de kinderen Niki van de boom ging bevrijden. Helaas, op het moment dat wij aankwamen op locatie waren alle kinderen buiten, en wilden alle kinderen met ons spelen. Daar ging de verassing. Dus, Stefan tien minuten te vroeg zich tussen de kinderen gemengd. Ik zo snel mogelijk de camera geprepareerd terwijl ik Niki vastbond aan een boom. Vervolgens vluchtte ik ergens tussen de twee in om beide te kunnen filmen. 
Het was fantastisch. Ze veranderden van soms verlegen en lieve kindjes in dansende wonderen die zich nergens iets van aantrokken. Shakira’s Afrika anthem:”Waka Waka” ging aan en kinderen plus later zelfs een aantal docenten gingen helemaal los. Kippenvel over mijn hele lichaam en tranen in mijn ogen. De hoofdmeester, die normaal gesproken met een stok door de lokalen loopt om eventuele kinderen een slaag te kunnen verkopen stond nu naast ons met een brede glimlach en opperde het nummer alsjeblieft nogmaals te draaien. Heel bijzonder om te zien. Toen het was afgelopen werd het tijd om nog ongeveer tien minuten high fives te geven en handen te schudden waarna we met een heel tevreden gevoel op huis aan gingen. 
Het is fantastisch om nu al te kunnen zien dat dit soort dingen dus werken. Dat je de kinderen met hele simpele spel vormen, nu nog niet door hun gespeeld maar dat komt vandaag, aan het lachen krijgt.

Zojuist om zeven uur s’ochtends was de eerste les. En het sloeg onwijs aan. Ik zal de komende weken drie kinderen van dichterbij volgen, hen interviewen en thuis vastleggen. Vanmorgen was Margret aan de beurt met haar eerste les. Een prachtig mooi meisje met kleine vlechtjes en een prachtig gezichtje. Morgen start ik met de eerste interviews. 

donderdag 6 maart 2014

Daar Gaan We.

Daar gaan we. Dat was het eerste wat in mijn hoofd schoot toen ik vanmorgen wakker werd. Daar gaan we. Een uitpuilende backpack en veel te veel materiaal in mijn handbagage. Of ik er klaar voor ben? Geen idee. Na de meest drukke periode op de toneel academie tot nu toe is de gedachte dat ik morgen 6000 km hiervandaan ben nog niet helemaal tot me doorgedrongen.
Maar misschien is dat juist ook wel prettig. Het totaal verleggen van je focus, en gaan.

Ik ben mijn twee lieve vrienden Niki en Stefan ontzettend dankbaar dat ze me de mogelijkheid geven om mee te gaan tijdens hun eerste project.

Wat te verwachten. Ook geen idee. De afgelopen dagen zijn gevuld met dagdromen over kinderen wiens wereld we weten te verrijken door het aanwakkeren van de fantasie. Door te zingen en te dansen een glimlach op hun gezicht te toveren. Dat hoop ik vanuit de grond van mijn hart.
Maar zeker weten doe je dat natuurlijk nooit. Ben ik niet ook voor een deel ook opzoek naar mijn eigen glimlach? Naar de glimlach die ik als zes jarige op mijn snoet kreeg als ik prinses mocht spelen. De glimlach die door het volwassen worden ergens toch een beetje zoek is geraakt. Misschien dat ik via de fantasie van deze kinderen mijn eigen fantasie weet terug te brengen naar de zes jarige die zonder enige schaamte anderhalf uur aan een camera vertelde hoe ze zich liet ontvoeren door haar droomprins. En oprecht geloofde dat dit ooit waarheid zou kunnen zijn.

Fantasie en dromen zijn universeel. En hopelijk weet ik daar mooie verhalen over te vinden en te vertellen. Hun kleine verhalen aan jullie over te brengen, aan jullie mee te geven. Zodat jullie ze ook weer door kunnen geven. En zodat die mensen ze misschien ook wel weer doorgeven. Waardoor hun kleine verhalen, hun kleine verhalen over dromen gaan leven in de hoofden van andere mensen. Waardoor zij misschien wel weer gaan dromen.

Opdat we nooit zullen vergeten te dromen.